SSHUW Melkfabriek KNM De Harste

Bolswarderweg/ de Harste Sneek

De melkfabriek KNM aan de Harste

Dit was de eerste melkfabriek welke gebouwd is in 1882 in Ysbrechtum in de gemeente Wymbritseradeel en de laatste welke gesloten is in Sneek in 1975. Dat de fabriek “verhuisde” van Wymbritseradeel naar Sneek had te maken met de gemeentelijk herindeling en grenscorrecties. De fabriek verdween in 1986. Na de sloop in heeft woningstichting Patrimonium zich hier gevestigt in een nieuwbouw kantoor. Het pakhuis achter de fabriek is daarna nog lang in gebruik geweest als standplaats, opslag en garage van een aantal melkboeren in Sneek. Het voormalige kantoor is er nog steeds en staat op het hoekje van de dr. Boumaweg en de Willemstraat tegen het “stuufmeelkerkje” aan. Er zit nu een makelaar in.

De andere fabriek Normandia aan de Leeuwarderweg was al eerder gesloten, opgericht in 1888 – gesloopt in 1986.

 

De Harste 

Daar waar nu de Patyna, vestiging Ielanen nu gevestigd is, stond voorheen de woning van Burgemeester S. M. van Haersma Buma van Wymbritseradeel. Buma was in het begin van de tweede wereldoorlog één van de eerste burgemeesters in Nederland welke duidelijk liet blijken dat hij het niet eens was met het beleid van de Duitsers. Hij kwam openlijk in verzet en werd uiteindelijk gearresteerd door de Duitse overheerser. Hij werd naar Het “Oranjehotel” in Scheveningen gebracht en kwam via een aantal concentratiekampen in Neuengamme terecht waar hij op 11 december 1942 kwam te overlijden als gevolg van ziekte en toenemende zwakte. Zijn zoon Bernardus van Haersma Buma werd in de jaren 70 burgemeester van Workum en later van Sneek. De kleinzoon Sybrand van Haersma Buma was actief in Haagsche kringen als lijsttrekker van het CDA en tegenwoordig burgemeester van Leeuwarden. De woning is in 1972 na enige jaren van leegstand uitgebrand. In de 80er jaren is op deze plaats  het verzorgingshuis De Ielanen gebouwd. 

KI Station

Naast de Ielanen is Donker Groentechniek gevestigd sinds de jaren 70 in het pand wat als KI station de Harste is gebouwd. In de jaren vlak voor de 2e wereldoorlog werd rondom in ons land begonnen met kunstmatige inseminaties van runderen. E.e.a. met als doel het terugdringen van besmettelijk dekinfecties. Op dit voormalige K.I. station werden jarenlang stieren gehuisvest waarvan d.m.v. een “sprongetje” op in kunstkoe sperma werd gewonnen. Dit sperma werd ingevroren en door de insiminatoren na een telefoontje van een boer met in tochtige koe bij de betreffende koe ingebracht via in “rietje”.


Kunstmatige inseminatie

Kunstmatige inseminatie (KI) bij koeien is niet iets van de laatste jaren. Al in 1935 werd in Friesland sperma kunstmatig ingebracht bij melkkoeien. Tegenwoordig wordt bijna al het melkvee kunstmatig geïnsemineerd. Bij vleesvee en bij de koeien van kleinschalige en hobbymatige rundveehouders loopt er soms nog een stier bij de kudde, maar ook hier is kunstmatige inseminatie gangbaarder geworden dan natuurlijke dekkingen.

KI heeft als voordeel dat een rundveehouder niet zelf een stier hoeft te houden, wat nu eenmaal niet zonder gevaren is. Ook worden er minder besmettelijke ziektes dan bij natuurdekkingen overgebracht. Onvruchtbaarheid door koeien-SOA's is zelfs de hoofdreden voor de opkomst van KI in de vorige eeuw. Verder is inseminatie per saldo voordeliger dan zelf een stier huisvesten. Genetische beïnvloeding en productievooruitgang speelden van oudsher ook een rol. Die rol is in de loop der jaren steeds nadrukkelijker geworden. 

KI heeft ook nadelen. De genetische biodiversiteit neemt af en genetische afwijkingen toe als vooral het zaad van topstieren wijd verspreid wordt. Ook kan de nadruk op het fokken richting een betere melk- of vleesproductie leiden tot minder aandacht voor aspecten als ziekteweerstand, sterkte van bouw of natuurlijk afkalven. Moderne fokprogramma's houden echter wel rekening met een inteeltcoëfficiënt en ook worden er (in de biologische veehouderij) steeds meer afwijkende rassen ingekruist om sterkere dieren te krijgen. Het te insemineren sperma komt vandaag de dag van fokstieren die voor dat doel op zogenoemde KI-stations worden gehouden. KI-stieren doen hun werk 2 tot 5 keer per week. Jonge fokstiertjes leren daartoe eerst op elkaar en later op een kunstkoe (ook wel dummy of fantoomkoe genoemd) te springen. Sommige stieren blijven dieren van de eigen sekse verkiezen boven een nepkoe. In beide gevallen geldt: als de stier letterlijk met de voetjes van de vloer komt, snelt de zogenoemde spermavanger toe, want dan loost de stier zijn sperma. Zo'n vijf miljard zaadcellen komen tegelijk vrij. Het sperma wordt in 'rietjes' gestopt (honderden rietjes per zaadlozing) en vervolgens bevroren in vloeibare stikstof. Bij een temperatuur van min 196 graden Celsius blijft het zaad jaren goed.

Als een tochtige koe op het hoogtepunt van haar vruchtbaarheid is, kan de inseminator (of de rundveehouder zelf, die daarvoor wel een cursus moet hebben gevolgd) het sperma via de schede in de baarmoeder brengen. Door samentrekking van de baarmoederwand en de eileider komt het zaad bij de eicel terecht. De daadwerkelijke bevruchting vindt in de eileider plaats. Niet elke kunstmatige inseminatie lukt; gemiddeld moet een derde van de koeien opnieuw geïnsemineerd.